Raad van State oordeelt anders over natuurvergunning van Kempfarm

Pluimvee- en varkenshouderijbedrijf Kempfarm in het Limburgse Leunen heeft mogelijk toch een nieuwe natuurvergunning nodig wanneer het bedrijf door wil met varkens en pluimvee. De provincie moet een nieuwe beoordeling maken. Dat heeft de Raad van State woensdag 23 juli bepaald in een hoger beroep dat werd aangespannen door de stichting Gezond Leefmilieu Venray. Of er een aanvraag komt is de vraag. De eigenaar van Kempfarm heeft het bedrijf aangemeld voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting en wil zich toeleggen op het verwerken van mest. 

In 2022 oordeelde de rechtbank Limburg net als de provincie Limburg dat het bedrijf geen nieuwe natuurvergunning nodig heeft. Het bedrijf voerde een wijziging binnen het bedrijf door waarbij de emissie van ammoniak omlaag ging. Het bedrijf ging minder varkens en kippen houden en bij de mestverwerkingsinstallatie kwam een chemische luchtwasser met een hoger rendement.


De Raad van State stelt echter dat er door een nieuwe verdeling van de kippen over twee stallen met andere emissiepunten en een andere chemische luchtwasser er sprake is van een wijziging in vergelijking met de oorspronkelijk vergunde situatie. Volgens de recente uitspraak met betrekking tot intern salderen moet dan opnieuw worden beoordeeld of een natuurvergunning nodig is. De Raad van State constateert bovendien dat de provincie geen rekening heeft gehouden met mogelijke emissies vanuit de mestbassins van het bedrijf.


De eigenaar van Kempfarm heeft zich intussen aangemeld voor de  regeling Lbv-plus, dus het is de vraag of hij een nieuwe natuurvergunning aan zal vragen. Hij hoopt de mestverwerkingstak van zijn bedrijf te kunnen voortzetten met 15% van de stikstofruimte die nu aan het bedrijf is vergund.


Meer details zijn te vinden in de uitspraak van de Raad van State.

Bron: Nieuwe Oogst, 23/07/2025
Publicatie: 24-07-2025